De implementatie van de Wet kwaliteitsborging heeft aanzienlijke consequenties voor de gemeenten. Deze consequenties zijn niet alleen van aanzienlijke financiële aard, maar hebben ook een significant effect op de personeelsbezetting. Wij hebben de gevolgen voor gemeenten voor u op een rijtje gezet.
Kleinere formatie:
De impact op de personeelsformatie varieert per gemeente. Voornamelijk de hoeveelheid woningbouw (gevolgklasse 1) in de gemeente is een belangrijke indicator voor de invloed op de personeelsformatie.
Verschillende gemeenten hebben anticiperend op de nieuwe wet een flexibele laag in de personeelsformatie ingebouwd. Soms wordt er tactisch met de werklading omgegaan zodat men op de korte termijn met minder personeel kan werken of handelen, terwijl er op de lange termijn juist iets meer personeel nodig zal zijn.
De wet zal desondanks op termijn resulteren in een gereduceerde personeelsformatie. Prognoses variëren van 15% minder beoordeling tot 45% minder toezicht (gevolgklasse 1). Indien ook gevolgklassen 2 en 3 door private partijen gewaarborgd gaan worden, lopen deze schattingen op tot 30% (beoordeling) en 75% (toezicht).
Verlaagde leges:
Het is duidelijk dat de bouwleges naar beneden moeten worden bijgesteld. De mate waarin dit zal gebeuren, is nog onduidelijk. Hoewel gemeenten hier deels zelf voor verantwoordelijk zijn, wordt hun huidige discretionaire bevoegdheid hierin wel ingeperkt. De huidige verwachting is dat de leges met 30%-35% zullen afnemen.
Werkprocessen veranderen:
Technische toetsing en een significant deel van het bouwtoezicht (gevolgklasse 1) zullen niet langer door gemeenten worden uitgevoerd en moeten daarom uit het huidige proces worden verwijderd. Daarnaast komen er extra taken bij. Bijvoorbeeld, voordat een vergunning wordt verleend, moet gecontroleerd worden of de kwaliteitsborger gecertificeerd is en of de toegepaste werkmethode (instrument) geschikt is. Tot slot moet het dossier van de opdrachtgever worden ontvangen en opgeslagen.
Er blijven ook taken bij de gemeenten die in de huidige situatie als onderdeel van reguliere werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. In de nieuwe situatie moeten deze apart binnen de organisatie worden geregeld. Denk hierbij aan:
- Toezicht op de veiligheid in de omgeving van de bouwplaats
- BAG en WOZ registraties
- Monumentenzorg
De omvang van de invloed op de organisatie is afhankelijk van hoe deze zaken momenteel binnen de organisatie zijn georganiseerd.
In de overgangsfase:
- Verwachte toename van informatieverstrekking; bedrijven en burgers zullen in de beginfase meer overleg nodig hebben, vooral omdat men onzeker is over de nieuwe werkwijze. Afhankelijk van de huidige structuur van uw gemeentelijke organisatie, kan het nodig zijn extra medewerkers aan te trekken om deze toegenomen vraag naar informatie goed te kunnen verwerken.
- Extra toezicht en handhaving; In de eerste periode is er juist meer toezicht en handhaving nodig. Dit komt doordat de regelgeving voor iedereen nieuw is en partijen moeten wennen aan de nieuwe werkwijze. Daarnaast zullen er partijen zijn die de grenzen van de nieuwe regelgeving zullen testen, wat het toezicht en de handhaving in de eerste periode nog urgenter maakt.
Conclusie:
De implementatie van de Wet kwaliteitsborging leidt tot significante financiële en personele veranderingen in gemeenten. Er wordt een verkleining van de personeelsformatie en een verlaging van de bouwleges voorzien. De overgang naar de nieuwe regelgeving vraagt om aanpassingen in werkprocessen en een verhoogde behoefte aan informatieverstrekking en toezicht. Het effect varieert per gemeente, gebaseerd op factoren zoals woningbouw en huidige organisatiestructuren.
Wij van The Borging Company helpen u graag bij de implementatie van de nieuwe wet. Neem vrijblijvend contact met ons op voor meer informatie.